Nina

Nina is mijn nichtje
Zij woont héél ver weg
Daarom schrijf ik een gedichtje
Waarin ik tegen haar zeg:

“Geef je vader maar een schop
Zet je broertje op zijn kop
Stop je moeder in de kast
Als dat tenminste past
En spring dan op de trein
Zodat je snel bij mij kunt zijn”